Die wijziging geeft de voorkeur van de wetgever voor het sluiten van schriftelijke huurovereenkomsten weer en strekt ertoe de partijen bij een huurovereenkomst met betrekking tot de hoofdverblijfplaats te ontraden die overeenkomst mondeling te sluiten, terwijl, toen de in het geding zijnde bepaling is aangenomen, 90 pct. van de huurovereenkomsten schriftelijk werd gesloten (Parl. St., Senaat, 1996-1997, nr. 505/3, p. 34).
Aus dieser Abänderung wird ersichtlich, dass der Gesetzgeber den Abschluss schriftlicher Mietverträge bevorzugt; sie zielt darauf ab, den an einem Mietvertrag bezüglich eines Hauptwohnortes beteiligten Parteien davon abzuraten, diesen Vertrag mündlich abzuschliessen, während zum Zeitpunkt der Annahme der fraglichen Bestimmung 90 Prozent der Mietverträge schriftlich abgeschlossen wurden (Parl. Dok., Senat, 1996-1997, Nr. 505/3, S. 34).