Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat, indien de overcapaciteit verband hield met dalende prijzen, de aanzienlijke stijging van de overcapaciteit in 1999-2000 tot een sterke prijsdaling had moeten leiden, terwijl de dalende overcapaciteit 2000-2001 tot prijsstijgingen of ten minste tot enige prijsstabiliteit had moeten leiden.
Es lässt sich der Schluss ziehen, dass, wenn eine Beziehung zwischen dem Anstieg der Überkapazität und dem Preisrückgang bestünde, der deutliche Anstieg der Überkapazität in den Jahren 1999 und 2000 zu einem starken Preisrückgang geführt hätte, während die Verringerung der Überkapazität in den Jahren 2000 und 2001 zu einem Anstieg der Preise oder jedenfalls zu einer gewissen Preisstabilität hätte führen müssen.