Traduction de «sturing op internationaal » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

leervaardige sturing | lerende sturing
selbstlernende Steuerung

Internationaal Straftribunaal [ ICTY | Internationaal Straftribunaal voor Rwanda | Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië | Internationaal Tribunaal voor misdrijven in Voormalig Joegoslavië | Internationaal Tribunaal voor Rwanda | internationale strafrechtbank | ITR ]
Internationales Kriegsverbrechertribunal [ Internationaler Strafgerichtshof für das ehemalige Jugoslawien | Internationaler Strafgerichtshof für Ruanda | IStGHJ | IStGHR ]

internationaal recht [ internationale procedure ]
internationales Recht [ internationales Prozessrecht | internationales Prozeßrecht ]

Internationaal Strafhof [ Internationaal Gerechtshof voor strafzaken ]
Internationaler Strafgerichtshof [ ICC | IStGH ]

Internationaal Straftribunaal voor Rwanda | Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van Rwanda en van Rwandese burgers aansprakelijk voor genocide en andere van dergelijke schendingen, begaan op het grondgebied van buurlanden, tussen 1 januari 1994 en 31 december 1994 | Internationaal Tribunaal voor Rwanda | Rwanda-tribunaal | ICTR [Abbr.]
Internationaler Strafgerichtshof für Ruanda | IStGHR [Abbr.]

Internationaal Agentschap voor kankeronderzoek | Internationaal Agentschap voor Onderzoek naar Kanker | Internationaal Instituut voor Kankeronderzoek | IAK [Abbr.] | IARC [Abbr.]
Internationales Krebsforschungszentrum | IARC [Abbr.]

coördinator internationaal transport | coördinator internationaal vervoer
internationaler Logistikleiter | internationaler Logistikmanager | internationale Logistikleiterin | internationaler Logistikmanager/internationale Logistikmanagerin

regelgeving inzake internationaal transport | regelgeving inzake internationaal vervoer
Vorschriften für den grenzüberschreitenden Verkehr | Vorschriften für die internationale Beförderung

internationaal recht
Völkerrecht

Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen
Internationales Übereinkommen zur Verhütung der Meeresverschmutzung durch Schiffe | MARPOL

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

a.Ontwikkelen van sectorspecifieke operationele sturing voor personeel in GVDB-missies dat samenwerkt met politie, leger, gevangenisdiensten en het gerecht, met praktische oriëntatie over de integratie van de mensenrechten, het internationaal humanitair recht, kinderbescherming en gelijke kansen, met inbegrip van VN-Resolutie 1325.
a.Entwicklung sektorspezifischer Leitlinien für das Personal von GSVP-Missionen, die sich mit Polizei, Armee, Strafvollzug und Justiz befassen, als praktische Orientierungshilfe im Hinblick auf die konsequente Berücksichtigung der Menschenrechte, des humanitären Völkerrechts, des Schutzes von Kindern und der Gleichstellung der Geschlechter, einschließlich der Resolution 1325 des Sicherheitsrates der Vereinten Nationen.

2. is van mening dat ecologische sturing op internationaal niveau verder moet worden versterkt, en beveelt aan dat het VN Milieuprogramma wordt omgevormd tot een gespecialiseerd VN-agentschap ; bepleit voorts dat de EU en de VS de oprichting bespreken van een internationaal milieugerechtshof;
2. ist der Ansicht, dass die Umweltordnungspolitik auf internationaler Ebene weiterer Stärkung bedarf, und empfiehlt, dass das Umweltprogramm der Vereinten Nationen in eine Sonderorganisation der Vereinten Nationen umgewandelt wird; fordert ferner die EU und die USA auf, die Einrichtung eines internationalen Umweltgerichtshofs zu diskutieren;

51. onderstreept dat Europese ondernemingen, hun dochterondernemingen en toeleveranciers, gezien hun gewicht in het internationale handelsverkeer, een fundamentele rol spelen in de mondiale bevordering en verspreiding van sociale en arbeidsnormen; erkent dat het vaak zinvoller is om klachten over EU-bedrijven die actief zijn in het buitenland ter plekke op te lossen; is ingenomen met de nationale contactpunten van de OESO als staatgebonden niet-wettelijke mechanismen die bij een breed scala aan zakelijke en mensenrechtengeschillen kunnen bemiddelen; dringt echter aan op grotere inspanningen van bedrijven voor het ontwikkelen van geschillenmechanismen die in overeenstemming zijn met de in de VN-richtsnoeren vervatte doeltreffendheidscriteria, en op aanvullende sturing op grond van gezaghebbende internationaal erkende beginselen en richtsnoeren, met name de onlangs bijgewerkte OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, de tien beginselen van het United Nations Global Compact, de ISO-norm 26 000 voor maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties en de Tripartiete Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over beginselen inzake multinationale ondernemingen en sociaal beleid;
51. betont, dass EU-Unternehmen sowie deren Tochterfirmen und Subunternehmer aufgrund ihres Anteils am internationalen Handel für die Förderung und Verbreitung der Sozial- und Arbeitsnormen in der Welt eine Schlüsselrolle spielen; erkennt an, dass Beschwerden gegen im Ausland tätige EU-Unternehmen oft besser vor Ort gelöst werden können; begrüßt die Nationalen Kontaktstellen der OECD als auf einzelstaatlicher Ebene angesiedelte Mechanismen, die keine Rechtsmechanismen sind und bei einer breiten Palette von Konflikten im Zusammenhang mit Unternehmen und Menschenrechten schlichtend wirken können; fordert jedoch größere Anstrengungen von Seiten der Unternehmen bei der Erarbeitung von Beschwerdemechanismen unter Berücksichtigung der Wirksamkeitskriterien der VN-Leitprinzipien und fordert, weitere verbindliche Leitlinien auf der Grundlage international anerkannter Grundsätze und Leitlinien zu schaffen, und zwar insbesondere auf der Grundlage der kürzlich aktualisierten Leitlinien der OECD für multinationale Unternehmen, der zehn Prinzipien des „Global Compact“ der Vereinten Nationen, des ISO-26000-Leitfadens zur gesellschaftlichen Verantwortung und der Dreigliedrigen Grundsatzerklärung der ILO über multinationale Unternehmen und Sozialpolitik;

52. onderstreept dat Europese ondernemingen, hun dochterondernemingen en toeleveranciers, gezien hun gewicht in het internationale handelsverkeer, een fundamentele rol spelen in de mondiale bevordering en verspreiding van sociale en arbeidsnormen; erkent dat het vaak zinvoller is om klachten over EU-bedrijven die actief zijn in het buitenland ter plekke op te lossen; is ingenomen met de nationale contactpunten van de OESO als staatgebonden niet-wettelijke mechanismen die bij een breed scala aan zakelijke en mensenrechtengeschillen kunnen bemiddelen; dringt echter aan op grotere inspanningen van bedrijven voor het ontwikkelen van geschillenmechanismen die in overeenstemming zijn met de in de VN-richtsnoeren vervatte doeltreffendheidscriteria, en op aanvullende sturing op grond van gezaghebbende internationaal erkende beginselen en richtsnoeren, met name de onlangs bijgewerkte OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, de tien beginselen van het United Nations Global Compact, de ISO-norm 26 000 voor maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties en de Tripartiete Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over beginselen inzake multinationale ondernemingen en sociaal beleid;
52. betont, dass EU-Unternehmen sowie deren Tochterfirmen und Subunternehmer aufgrund ihres Anteils am internationalen Handel für die Förderung und Verbreitung der Sozial- und Arbeitsnormen in der Welt eine Schlüsselrolle spielen; erkennt an, dass Beschwerden gegen im Ausland tätige EU-Unternehmen oft besser vor Ort gelöst werden können; begrüßt die Nationalen Kontaktstellen der OECD als auf einzelstaatlicher Ebene angesiedelte Mechanismen, die keine Rechtsmechanismen sind und bei einer breiten Palette von Konflikten im Zusammenhang mit Unternehmen und Menschenrechten schlichtend wirken können; fordert jedoch größere Anstrengungen von Seiten der Unternehmen bei der Erarbeitung von Beschwerdemechanismen unter Berücksichtigung der Wirksamkeitskriterien der VN-Leitprinzipien und fordert, weitere verbindliche Leitlinien auf der Grundlage international anerkannter Grundsätze und Leitlinien zu schaffen, und zwar insbesondere auf der Grundlage der kürzlich aktualisierten Leitlinien der OECD für multinationale Unternehmen, der zehn Prinzipien des „Global Compact“ der Vereinten Nationen, des ISO-26000-Leitfadens zur gesellschaftlichen Verantwortung und der Dreigliedrigen Grundsatzerklärung der ILO über multinationale Unternehmen und Sozialpolitik;

17. onderstreept dat Europese ondernemingen, hun dochterondernemingen en toeleveranciers, gezien hun gewicht in het internationale handelsverkeer, een fundamentele rol spelen in de mondiale bevordering en verspreiding van sociale en arbeidsnormen; erkent dat het vaak zinvoller is om klachten over EU-bedrijven die actief zijn in het buitenland ter plekke op te lossen; is ingenomen met de nationale contactpunten van de OESO als staatgebonden niet-wettelijke mechanismen die bij een breed scala aan zakelijke en mensenrechtengeschillen kunnen bemiddelen; dringt echter aan op grotere inspanningen van bedrijven voor het ontwikkelen van geschillenmechanismen die in overeenstemming zijn met de in de VN-richtsnoeren vervatte doeltreffendheidscriteria, en op aanvullende sturing op grond van gezaghebbende internationaal erkende beginselen en richtsnoeren, met name de onlangs bijgewerkte OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, de tien beginselen van het United Nations Global Compact, de ISO-norm 26000 voor maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties en de Tripartiete Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over beginselen inzake multinationale ondernemingen en sociaal beleid;
17. betont, dass EU-Unternehmen sowie deren Tochterfirmen und Subunternehmer aufgrund ihres Anteils am internationalen Handel für die Förderung und Verbreitung der Sozial- und Arbeitsnormen in der Welt eine Schlüsselrolle spielen; erkennt an, dass Beschwerden gegen im Ausland tätige EU-Unternehmen oft besser vor Ort gelöst werden können; begrüßt die Nationalen Kontaktstellen der OECD als auf einzelstaatlicher Ebene angesiedelte Mechanismen, die keine Rechtsmechanismen sind, die bei den verschiedenartigsten Konflikten im Zusammenhang mit Unternehmen und Menschenrechten schlichtend wirken können; fordert jedoch größere Anstrengungen von Seiten der Unternehmen bei der Erarbeitung von Beschwerdemechanismen unter Berücksichtigung der Wirksamkeitskriterien der VN-Leitprinzipien, und fordert, weitere verbindliche Leitlinien auf der Grundlage international anerkannter Grundsätze und Leitlinien zu schaffen, und zwar insbesondere auf der Grundlage der vor Kurzem aktualisierten Leitlinien der OECD für multinationale Unternehmen, der zehn Prinzipien des „Global Compact“ der Vereinten Nationen, des ISO-2600-Leitfadens zur gesellschaftlichen Verantwortung und der Dreigliedrigen Grundsatzerklärung der ILO über multinationale Unternehmen und Sozialpolitik;

42. denkt dat de Europese Unie haar handelsgebonden hulp tot nog toe betrekkelijk weinig op de dienstensector gericht heeft, wat niet in overeenstemming met het belang van de diensten in de wereldhandel is; benadrukt daarom dat doelgerichte sturing van openbare ontwikkelingshulp (ODA) en de middelen voor handelsgebonden hulpverlening in de richting van de dienstensector van essentieel belang is om de mogelijkheden van de ontwikkelingslanden uit te bouwen om hun dienstensector te beheren en te reglementeren, diensten uit te voeren, en aan de reglementeringen en andere voorwaarden van de OESO-landen op het vlak van dienstverlening te voldoen; benadrukt ook dat de ontwikkelingslanden van financieringsmiddelen en juridische en technische deskundigheid voorzien moeten worden om ze in staat te stellen om op internationaal vlak voor hun economische belangen op te komen;
42. ist der Auffassung, dass die Europäische Union sich bislang verhältnismäßig wenig auf ihre handelsbezogene Hilfe im Bereich Dienstleistungen konzentriert hat, was der Bedeutung der Dienstleistungen im Welthandel nicht entspricht; unterstreicht daher, dass die Zielsetzungen der öffentlichen Entwicklungshilfe und der HbH-Mittel im Bereich der Dienstleistungen für die Stärkung des Potenzials der Entwicklungsländer entscheidend sind, um ihre Dienstleistungssektoren zu verwalten und zu regeln, Dienstleistungen zu exportieren und den relevanten Regulierungen und sonstigen dienstleistungsbezogenen Anforderungen in OECD-Ländern zu entsprechen; betont ferner nachdrücklich die Notwendigkeit, die Entwicklungsländer mit Finanzmitteln und rechtlichem und technischem Know-how zu versehen, um sie in den Stand zu setzen, ihre wirtschaftlichen Interessen auf internationaler Ebene zu vertreten;

12. ONDERSTREEPT dat deze toezeggingen moeten worden nagekomen door middel van nationale en communautaire klimaatstrategieën, maatregelen in het kader van het EU-energiebeleid, het beperken van de emissies van het vervoer, het verminderen van de broeikasgasemissies in woningen en bedrijfsgebouwen, het versterken van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie (EU ETS), met inbegrip van het uitbreiden van de koolstofmarkt en het gebruik van de projectmechanismen (JI en CDM), het tegengaan van emissies van andere gassen dan CO , en het verbeteren van natuurlijke putten in samenhang met de bescherming van de biodiversiteit; IS VAN OORDEEL dat deze aanpak de EU in staat zal stellen haar energieverbruik terug te dringen, het concurrentievermogen van Europa te verbeteren, de afhankelijkheid van externe bronnen voor energievoorziening te beperken, haar internationaal leiderschap inzake klimaatvraagstukken te tonen, sturing te geven aan de uitvoering van het EU-emissiehandelssysteem na 2012, en investeringen in emissiereductietechnologieën en koolstofarme alternatieven aan te moedigen; VERZOEKT de Commissie het eventuele weglekken van broeikasgasemissies naar landen die niet aan de internationale regeling deelnemen, te onderzoeken en te bezien hoe dit probleem kan worden verholpen;
12. UNTERSTREICHT, dass diese Verpflichtungen durch folgende Maßnahmen realisiert werden sollten: klimapolitische Maßnahmen auf Ebene der Mitgliedstaaten und der Gemeinschaft, Maßnahmen im Rahmen der Energiepolitik der EU, Eindämmung der Emissionen aus dem Verkehr, Reduzierung der Treibhausgasemissionen aus Wohn- und Geschäftsgebäuden, Stärkung des EU-Emissionshandelssystems (EU ETS), einschließlich der Ausweitung des globalen Kohlenstoffmarkts und der Anwendung projektbezogener Mechanismen (JI und CDM), Eindämmung der Emission anderer Treibhausgase als CO und Ausbau natürlicher Kohlenstoffsenken in Verbindung mit dem Schutz der biologischen Vielfalt; IST DER AUFFASSUNG, dass die EU mit diesem Konzept in der Lage sein wird, ihren Energieverbrauch zu senken, die Wettbewerbsfähigkeit Europas zu verbessern, die Abhängigkeit von externen Energiequellen zu verringern, ihre weltweit führende Rolle in Klimafragen unter Beweis zu stellen, das EU-Emissionshandelssystem nach 2012 weiterzuführen und Investitionen in Technologien zur Emissionsreduktion und kohlenstoffarme Alternativen zu fördern; ERSUCHT die Kommission, die etwaige Verlagerung von Treibhausgasemissionen in Länder, die nicht am internationalen System beteiligt sind, zu untersuchen und Lösungsmöglichkeiten aufzuzeigen;