23. erkent dat er behoefte bestaat aan een uitgebreidere discussie, maar is van oordeel dat de herziening de onafhankelijkheid van het het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten (OHCHR) onverlet moet laten, de 'speciale procedures' waarborgen en zo mogelijk versterken moet en de mogelijkheid voor de UNHCR moet openhouden om tegen bepaalde mensenrechtenschendingen via landenresol
uties en landen- en thematische mandaten op te treden;
is ingenomen met de discussies over de wijzen waarop de UNHCR versterkt kan worden zonder
...[+++] een beroep te hoeven doen op het proces van institutionele opbouw;
23. äußert seinen Standpunkt, dass zwar eine umfassendere Debatte nötig ist, dass aber bei der Überprüfung die Unabhängigkeit des Amtes des Hohen Kommissars der Vereinten Nationen für Menschenrechte (OHCHR) gewahrt bleiben, das Mittel der Sonderverfahren geschützt und möglichst gestärkt und die Möglichkeit des UNHRC, sich mit konkreten Menschenrechtsverletzungen durch Länderresolutionen und Ländermandate sowie thematische Mandate zu befassen, garantiert werden sollte; erkennt die Debatten darüber an, wie der UNHRC ohne eine Öffnung des Pakets „institutioneller Aufbau“ gestärkt werden kann;