Uit de uiteenzetting van het enige middel blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de bestreden bepalingen met artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, in samenhang gelezen met artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, doordat die bepalingen de gewestelijke aangelegenheid van de « vestigingsvoorwaarden inzake toerisme » zouden regelen.
Aus der Darlegung des einzigen Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, sich zur Vereinbarkeit der angefochtenen Bestimmungen mit Artikel 4 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen in Verbindung mit Artikel 6 § 1 VI Absatz 5 Nr. 6 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen zu äussern, wobei diese Bestimmungen die regionale Angelegenheit der « Niederlassungsbedingungen im Bereich Tourismus » regelten.