3. onderstreept de noodzaak het begrotingstoezicht van de lidstaten te verbeteren en ook in de toekomst het stabiliteits- en groeipact flexibel toe te passen; merkt op dat daarbij in de landen met een buitensporig begrotingsoverschot het nettofinancieringstekort voortdurend met 0,5% per jaar moet worden verminderd en permanent onder de drempel van 3% moet worden gehouden en stelselmatiger moet worden gestreefd naar een percentage van de totale overheidsschuld van 60%;
3. unterstreicht die Notwendigkeit, die Haushaltskontrolle der Mitgliedstaaten zu verbessern und auch künftig den Stabilitäts- und Wachstumspakt flexibel anzuwenden; weist darauf hin, dass dabei in den Ländern mit einem übermäßigen Haushaltsdefizit die Netto-Neuverschuldung kontinuierlich um jährlich 0,5% zurückzuführen und dauerhaft unter der 3%-Schwelle zu halten ist und dass die Gesamtverschuldungsschwelle von 60% konsequenter anzustreben ist;