12. acht het onontbeerlijk een nauw verband te leggen tussen het immigratiebeleid van de Unie en haar ontwikkelingshulpsbeleid, voorts te trachten door het sluiten van internationale overeenkomsten de potentiële belangentegenstellingen tussen landen van oorsprong, transitolanden en landen van bestemming te verminderen en de economische en sociale ontwikkeling van de minst ontwikkelde landen te bevorderen;
12. hält es für unabdingbar, eine enge Beziehung zwischen der Einwanderungspolitik der Union und ihrer Entwicklungshilfepolitik herzustellen, indem durch internationale Abkommen versucht wird, die potenziellen Interessengegensätze zwischen Herkunfts-, Transit- und Bestimmungsländern abzubauen, und indem die wirtschaftliche und soziale Entwicklung der am wenigsten entwickelten Länder gefördert wird;