Aangezien de mogelijkheid om van de milieutaks te worden vrijgesteld op grond van een bepaald recyclagepercentage waarin artikel 373, § 4, van de gewone wet van 16 juli 1993 voorziet, op 31 december 2000 verstreek, bestond immers het gevaar dat de opeisbaarheid van de milieutaks op de drankverpakkingen, indien het wettelijk kader niet werd gewijzigd, « sommige economische sectoren [zou] benadelen » en « het fa
illissement van een aanzienlijk aantal kleine en middelgrote ondernemingen » zou meebrengen (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-1912/001, p. 6), « onder meer omdat er
geen diffe ...[+++]rentiatie tussen de verpakkingen bestond » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0473/027, p. 47).
Da näml
ich die Möglichkeit einer Befreiung von der Umweltsteuer auf
der Grundlage eines gewissen in Artikel 373 § 4 des ordentlichen Gesetzes vom 16. Juli 1993 vorgesehenen Recyclingprozentsatzes am 31. Dezember 2000 auslief, drohte die Fälligkeit der Umweltsteuer auf Getränkeverpackungen bei Ausbleiben einer Änderung des gesetzlichen Rahmens « gewisse Wirtschaftssektoren zu benachteiligen » und « eine erhebliche Anzahl kleiner und mittlerer Unternehmen in den Konkurs zu führen » (Parl. Dok., Kammer, 2002-2003, DOC 50-1912/001, S. 6),
...[+++] « unter anderem, weil kein Unterschied zwischen den verschiedenen Verpackungen festgelegt worden war » (Parl. Dok., Kammer, 2003-2004, DOC 51-0473/027, S. 47).