Om aantoonbare vorderingen op weg naar de verbintenissen voor 2030 te waarborgen nemen de lidstaten intermediaire niveaus voor 2025 in acht, die worden bepaald op basis van een lineair traject tussen de emissieniveaus voor 2020 en de emissiereductieverbintenissen voor 2030, tenzij dit buitensporige kosten zou inhouden.
Um nachweisbare Fortschritte bei den Verpflichtungen für 2030 sicherzustellen, sollten die Mitgliedstaaten für 2025 vorgegebene Emissionszwischenziele erreichen, die auf einer linearen Kurve zwischen den Emissionsmengen für 2020 und den Mengen liegen, die sich aus den Emissionsreduktionsverpflichtungen für 2030 ergeben, es sei denn, dies wäre mit unverhältnismäßigen Kosten verbunden.