Voor de toepassing van § 1, tweede lid, 2°, wordt de kolonel die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het besluit bedoeld in § 1 niet voldoet aan de voorwaarde bepaald in artikel 6bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, en wiens kandidatuur minstens eenmaal had kunnen onderzocht worden door een hoog bevorderingscomité mocht hij in het bezit geweest zijn van het brevet van de grondige kennis van de tweede landstaal, beschouwd als niet meer deelnemend aan de bevordering. »
Zur Anwendung von § 1 Absatz 2 Nr. 2 werden Oberste, die zum Zeitpunkt des Inkrafttretens des in § 1 vorgesehenen Erlasses die in Artikel 6bis des Gesetzes vom 30. Juli 1938 über den Sprachengebrauch in der Armee vorgesehene Bedingung nicht erfüllen und deren Bewerbung wenigstens einmal durch einen höheren Beförderungsausschuss geprüft werden konnte, auch wenn sie im Besitz des Nachweises über die gründlichen Kenntnisse der zweiten Landessprache waren, nicht mehr als Teilnehmer an der Beförderung angesehen».