Hoewel het juist is dat de wetgever niet het uitdrukkelijke voornemen heeft gehad de personen die een hypotheeklening bij een als particulier handelende natuurlijke persoon sluiten, de belastingvermindering te ontzeggen, zoals blijkt uit de in B.3 in herinnering gebrachte parlementaire voorbereiding, is die uitsluiting toch het onvermijdelijke gevolg van de keuze voor het criterium van de « instelling », dat objectief kan worden verantwoord.
Es trifft zwar zu, dass der Gesetzgeber nicht ausdrücklich beabsichtigte, den Personen, die ein Hypothekendarlehen bei einer als Privatperson handelnden natürlichen Person aufnehmen, die Steuerermässigung vorzuenthalten, wie aus den in B.3 in Erinnerung gerufenen Vorarbeiten hervorgeht, doch dieser Ausschluss ist die unweigerliche Folge der Wahl des Kriteriums « Institution », die objektiv zu rechtfertigen ist.