Volgens de Ministerraad, de Vlaamse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zou de eerste prejudiciële vraag niet ontvankelijk zijn, in zoverre het Hof wordt verzocht de in het geding zijnde bepalingen te toetsen aan de artikelen 10, 11 en 170 van de Grondwet, vermits noch uit de formulering van de prejudiciële vraag, noch uit de motivering van de verwijzingsbeslissing zou blijken welke categorieën van personen zouden moeten worden vergeleken bij het onderzoek naar de bestaanbaarheid van die bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Nach Darlegung des Ministerrates, der Flämischen Regierung und der Regierung der Region Brüssel-Hauptstadt sei die erste präjudizielle Frage unzulässig, insofern der Hof gebeten werde, die fraglichen Bestimmungen anhand der Artikel 10, 11 und 170 der Verfassung zu prüfen, da weder aus der Formulierung der präjudiziellen Frage, noch aus der Begründung der Verweisungsentscheidung hervorgehe, welche Kategorien von Personen bei der Prüfung der Vereinbarkeit dieser Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung miteinander zu vergleichen seien.