19. brengt in herinnering dat ontwikkelingslanden de minste middelen hebben in de strijd tegen klimaatverandering en in het algemeen een grote kans lopen de meeste gevolgen te ondervinden van dit fenomeen; dringt erop aan dat de EU haar financiële toezegging gedaan in het akkoord van Kopenhagen en in het kader van het Wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering, inlost; verzoekt de EU met klem een sleutelrol te vervullen in gezamenlijke initiatieven van de industrielanden om een grotere en meer specifieke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling in de derde wereld, waarvoor zij een historische verantwoordelijkheid dragen.
19. erinnert daran, dass die Entwicklungsländer am schlechtesten für den Umgang mit dem Klimawandel gerüstet sind und im Allgemeinen wahrscheinlich am stärksten von diesem Phänomen bedroht werden; fordert mit Nachdruck, dass die EU ihrer finanziellen Zusage, die sie im Rahmen der Vereinbarung von Kopenhagen und der Globalen Allianz gegen den Klimawandel abgegeben hat, nachkommt; verlangt, dass die EU maßgeblich daran mitwirkt, dass die Industrienationen eine gemeinsame Initiative ergreifen, um stärker und konkreter zur Förderung des Entwicklungsprozesses der Dritten Welt beizutragen, wofür sie eine historische Verantwortung tragen.