Uit het verzoekschrift tot vernietiging en uit de door de verzoekende partij ingediende memorie blijkt voldoende dat die partij de bestreden bepaling verwijt dat zij in hetzelfde tarief van leefloon voorziet met betrekking tot de samenwonenden, bedoeld in artikel 14, § 1, 1°, van de wet, ongeacht of zij al dan niet een minderjarig kind ten laste hebben, terwijl de kinderlast in aanmerking wordt genomen voor een alleenstaande persoon of voor de samenwonenden bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, van dezelfde wet.
Aus der Nichtigkeitsklageschrift und dem Schriftsatz der klagenden Partei geht zur Genüge hervor, dass diese bemängelt, die angefochtene Bestimmung sehe den gleichen Satz des Eingliederungseinkommens für Zusammenwohnende im Sinne von Artikel 14 § 1 Nr. 1 des Gesetzes vor, ungeachtet dessen, ob sie ein minderjähriges Kind zu ihren Lasten hätten oder nicht, während die Kinderlast für Alleinstehende oder Zusammenwohnende im Sinne von Artikel 14 § 1 Nr. 3 desselben Gesetzes berücksichtigt werde.