In het verdrag wordt voor de landen de verplichting ingevoerd om een strafdelict te maken van vier soorten ernstige delicten: deelname aan een georganiseerd crimineel netwerk, het witwassen van geld, belemmering van de goede werking van het justitieel apparaat en corruptie.
Das Übereinkommen verpflichtet die Staaten, vier Arten von schweren Straftaten strafrechtlich belangbar zu machen: Beteiligung an einem organisierten kriminellen Netz, Geldwäsche, Behinderung der Justiz und Korruption.