U
it de feiten van de vijf zaken die aan de verwijzende rechters zijn voorgelegd, alsook uit de motivering van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof wordt verzocht
zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 3, derde lid, van de voormelde wet van 14 juli 1961, in zoverre die bepaling een verschil in behandeling invoert tussen twee categorieën van personen tegen wie een aansprakelijkheidsvordering tot herstel van schade veroorzaakt
...[+++]door dieren aan velden, vruchten en gewassen is gericht : enerzijds, diegenen van wie het herstel wordt gevorderd van schade veroorzaakt door een hert, een ree, een damhert of een everzwijn en, anderzijds, diegenen van wie het herstel wordt gevorderd van schade veroorzaakt door dieren die niet behoren tot het grofwild bedoeld in de wet van 14 juli 1961.Aus dem Sachverhalt der den vorlegenden Rich
tern unterbreiteten Klagen in den fünf Rechtssachen sowie aus der Begründung der Verweisungsentscheidungen geht hervor, dass der Hof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 3 Absatz 3 des vorerwähnten Gesetzes vom 14. Juli 1961 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zu befinden, insofern diese Bestimmung einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien von Personen einführe, die von einer Haftungsklage im Hinblick auf die Wiedergutmachung von Schäden durch Tiere an Feldern, Früchten und Ernten betroffen sind: einerseits diejenigen, von denen eine Wiedergutmachung von Schäden, d
...[+++]ie durch einen Hirsch, ein Reh, einen Damhirsch oder ein Wildschwein verursacht wurden, verlangt wird, und andererseits diejenigen, von denen eine Wiedergutmachung von Schäden verlangt wird, die durch nicht zum Hochwild im Sinne des Gesetzes vom 14. Juli 1961 gehörende Tiere verursacht wurden.