43. benadrukt dat de nationale begrotingen van de 27 EU-landen en de EU-begroting onderling beter verenigbaar moeten zijn en elkaar beter moeten aanvullen, wil de Europa 2020-strategie geloofwaardig zijn; wijst erop dat de EU-begroting in dat opzicht een belangrijkere rol zou moeten spelen door middelen te combineren; is dan ook van mening dat de EU-begroting zich na 2013 moet richten op de kardinale beleidsprioriteiten van deze strategie en moet streven naar verhoging van het niveau van de EU-uitgaven tot het overeengekomen plafond voor de eigen middelen van 1,24% van het bruto nationaal product (be
talingen) en 1,31 % (vastleggingen); dringt erop aan d ...[+++]at de Commissie op korte en middellange termijn vóór afloop van het eerste halfjaar van 2010 een voorstel doet tot herziening van de plafonds in het huidige MFK 2007-2013, om de aanvullende begrotingsmiddelen te vinden die nodig zijn om te beginnen met de tenuitvoerlegging van de doelen van de Europa 2020-strategie, met name voor de financiering van de voorgestelde toonaangevende initiatieven; wijst er eveneens op dat blijvend moet worden gezocht naar nieuwe instrumenten ter financiering van de EU, zoals euro-obligaties, en naar een nieuw stelsel voor de financiering van de EU-begroting, met inbegrip van een belasting op financiële transacties en groene belastingen; wijst er voorts op dat in de EU-begroting en alle kredietbronnen moet doorklinken dat de overgang naar een in milieuopzicht duurzame economie moet worden gefinancierd; 43. bekräftigt, dass die nationalen Haushalte der 27 Mitgliedstaaten der EU und der EU-Haushalt kompatibler sein und sich besser ergänzen müssen, damit die Europa-2020-Strategie glaubwürdig ist; verweist mit Nachdruck auf die größere Rolle, die der EU-Haushalt diesbezüglich durch eine Bündelung der Ressourcen spielen sollte; vertritt deshalb die Auffassung, dass im EU-Haushalt für die Zeit nach 2013 die wesentlichen politischen Prioritäten dieser Strate
gie den Schwerpunkt bilden müssen, mit dem Ziel, die EU-Ausgaben auf die vereinbarte Eigenmittelobergrenze von 1,24 % des Bruttonationaleinkommens (an Zahlungen) und 1,31 % (an Verpflich
...[+++]tungen) anzuheben; fordert, dass die Kommission auf kurze und mittlere Sicht vor Ende des ersten Halbjahres 2010 einen Vorschlag zur Überprüfung der Obergrenzen des geltenden MFR 2007-2013 vorlegt, um zusätzliche Finanzmittel zur Verfügung zu stellen, damit mit der Umsetzung der Ziele der Europa-2020-Strategie begonnen werden kann, insbesondere mit Blick auf die Finanzierung der vorgeschlagenen Leitinitiativen; weist zudem darauf hin, dass weiterhin neue Finanzierungsinstrumente der EU wie Eurobonds sowie ein neues Finanzierungssystem für den EU-Haushalt ausfindig gemacht werden müssen, einschließlich einer Finanztransaktionssteuer und von Ökosteuern; unterstreicht zudem, dass sich im EU-Haushalt und in allen Finanzierungsquellen das Erfordernis, den Übergang zu einer ökologischen nachhaltigen Wirtschaft zu finanzieren, widerspiegeln muss;