Het feit dat de hoofdelijk aansprakelijke rechtspersoon de staat van behoefte van zijn mandataris niet kan aanvoeren om van zijn hoofdelijke aansprakelijkheid te worden ontheven, zoals dat voortvloeit uit het in het geding zijnde artikel 17, voert dus geen verschil in behandeling in tussen de schuldenaars, in het licht van artikel 1208 van het Burgerlijk Wetboek.
Der Umstand, dass eine gesamtschuldnerisch haftende juristische Person nicht die Bedürftigkeit ihres Beauftragten geltend machen kann, damit ihre gesamtschuldnerische Haftung aufgehoben wird, so wie es aus dem fraglichen Artikel 17 hervorgeht, schafft also keinen Behandlungsunterschied zwischen den Schuldnern im Lichte von Artikel 1208 des Zivilgesetzbuches.