Zo werd de voorwaarde dat werknemers uit derde landen die in de lidstaat van vestiging van hun werkgever reeds houder zijn van een wettige arbeidsovereenkomst, in het ontvangende land in het bezit van een arbeidsvergunning moeten zijn, door het Hof veroordeeld als een voorwaarde die "verder gaat dan wat als noodzakelijke voorwaarde voor het verrichten van diensten kan worden verlangd" (arrest van 9 augustus 1994 in zaak C-43/93, Vander Elst).
So urteilte der Gerichtshof, dass die Anforderung, dass Arbeitnehmer, die bereits im Niederlassungsstaat ihres Arbeitgebers ordnungsgemäß beschäftigt sind, über eine Arbeitserlaubnis im Aufnahmestaat verfügen müssen, über das hinausgehe was als Voraussetzung für die Erbringung von Dienstleistungen gefordert werden könne (Urteil Vander Elst, C-43/93 vom 9. August 1994).