4. Indien de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 12, lid 3, instemt met de sluiting, verstrekt de bevoegde autoriteit de exploitant een schriftelijke verklaring met als gevolg dat de exploitant wordt vrijgesteld van de in lid 1, onder b) vermelde garantieverplichting en van alle verplichtingen vermeld in lid 1, onder a), met uitzondering van de verplichtingen die betrekking hebben op de fase na sluiting van de voorziening, overeenkomstig artikel 12, lid 4 .
(4) Genehmigt die zuständige Behörde die Stilllegung im Sinne von Artikel 12 Absatz 3, so hat sie dem Betreiber schriftlich zu bestätigen, dass er von seiner in Absatz 1 Buchstabe b genannten Verpflichtung zur Stellung einer Sicherheitsleistung und von allen in Absatz 1 Buchstabe a genannten Verpflichtungen mit Ausnahme der Nachsorgeverpflichtungen nach der Stilllegung gemäß Artikel 12 Absatz 4 befreit ist.