Bijgevolg wenst de verwijzende rechter van het Hof van Justitie te vernemen of het Unierecht , zoals door het Hof van Justitie in zijn rechtspraak uitgelegd, het cumuleren van het recht van de werknemer op vakantie met behoud van loon over meerdere jaren voorschrijft, en zulks ook wanneer deze – vanwege langer durende arbeidsongeschiktheid – niet in staat was gebruik te maken van zijn recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon, en of de lidstaten in een beperking in de tijd van 18 maanden voor deze rechten mogen voorzien.
Daher möchte das vorlegende Gericht vom Gerichtshof wissen, ob das Unionsrecht , wie vom Gerichtshof in seiner Rechtsprechung ausgelegt, eine Ansammlung der Ansprüche des Arbeitsnehmers auf Urlaubsabgeltung für mehrere Jahre gebietet, und zwar auch dann, wenn dieser – bedingt durch eine längerfristige Arbeitsunfähigkeit – nicht in der Lage war, sein Recht auf bezahlten Jahresurlaub wahrzunehmen, und ob den Mitgliedstaaten gestattet ist, eine zeitliche Begrenzung von 18 Monaten für diese Ansprüche vorzusehen.