2. herhaalt dat het grondwettelijk verdrag in grote lijnen een passend antwoord blijft vormen op de vragen van de Europese burgers, maar daarbij erkennend dat moet worden ingegaan op de vragen en de kwesties die tijdens de debatten in Nederland en Frankrijk en ook in andere landen ter sprake zijn gebracht, alsook op de bezorgdheid die tot uiting is gekomen;
2. wiederholt, dass der Verfassungsvertrag weitgehend eine angemessene Antwort auf die Fragen der europäischen Bürger bleibt, und erkennt gleichzeitig an, dass die Fragen und Themen, die während der Diskussionen in den Niederlanden und Frankreich und auch in anderen Ländern angesprochen wurden, sowie die dabei geäußerten Befürchtungen behandelt werden müssen;