Na de vernietiging van artikel 235ter, § 6, van het Wetboek van strafvordering bij zijn arrest nr. 105/2007, heeft het Hof een aantal prejudiciële vragen zonder voorwerp verklaard in zoverre die betrekking hadden op de ontstentenis van een beroep tegen de arresten van de kamer van inbeschuldigingstelling houdende controle van het vertrouwelijk dossier (arresten nrs. 107/2007 van 26 juli 2007, 109/2007 van 26 juli 2007, 126/2007 van 4 oktober 2007, 6/2008 van 17 januari 2008 en 18/2008 van 14 februari 2008).
Nach der Nichtigerklärung von Artikel 235ter § 6 des Strafprozessgesetzbuches durch sein Urteil Nr. 105/2007 hat der Hof eine Reihe von präjudiziellen Fragen für gegenstandslos erklärt, insofern sie sich auf das Fehlen einer Berufungsmöglichkeit gegen die Urteile der Anklagekammer über die Prüfung der vertraulichen Akte bezogen (Urteile Nrn. 107/2007 vom 26. Juli 2007, 109/2007 vom 26. Juli 2007, 126/2007 vom 4. Oktober 2007, 6/2008 vom 17. Januar 2008 und 18/2008 vom 14. Februar 2008).