Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 170, § 1, en 172, tweede lid, van de Grondwet, doordat de bestreden wet de Koning machtigt een belastingvermindering te verlenen, terwijl uit die grondwetsbepalingen
voortvloeit dat een dergelijke belastingvermindering alleen door de wetgever kan worden ingevoerd
en evenmin redenen voorha
nden zijn om aan te nemen dat de wetgever zic ...[+++]h in de onmogelijkheid bevond om zelf alle essentiële elementen van de belasting vast te stellen en om met de vereiste spoed te handelen tot realisatie van een doelstelling van algemeen belang.
Der erste Klagegrund ist abgeleitet aus einem Verstoss gegen die Artikel 170 § 1 und 172 Absatz 2 der Verfassung, da das angefochtene Gesetz den König ermächtige, eine Steuerermässigung zu gewähren, während aus diesen Verfassungsbestimmungen hervorgehe, dass eine solche Steuerermässigung nur durch den Gesetzgeber eingeführt werden könne und es ebenfalls keinen Anlass zu der Vermutung gebe, dass es dem Gesetzgeber unmöglich gewesen wäre, selbst alle wesentlichen Elemente dieser Steuer festzulegen und mit der erforderlichen Eile zur Verwirklichung einer Zielsetzung des Gemeinwohls zu handeln.