Diensten waaraan een einde gemaakt is door ontslag worden niet in aanmerking genomen om de dagen dienstanciënniteit te berekenen die in artikel 35, § 1, 1° en 2° en § 2, lid 2, 1° alsmede in artikel 36, § 1, 2° bedoeld zijn en bij de inrichtende macht gepresteerd werden die aan het ambt een einde heeft gemaakt, tenzij deze inrichtende macht het ontslagen personeelslid weer aanstelt.
Die Dienstleistung, die aufgrund einer Entlassung beendet wird, wird bei dem Träger, der der Amtsausübung ein Ende gesetzt hat, für die Berechnung der in Artikel 35 § 1 Nummer 2 und § 2 Absatz 2 Nummer 1 sowie in Artikel 36 § 1 Nummer 2 angeführten Diensttage nicht berücksichtigt, ausser wenn derselbe Träger das Personalmitglied wieder einstellt.