Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Afwijking van de wet
Bijzondere wet
Consulent wet maatschappelijke ondersteuning
Consulente wet maatschappelijke ondersteuning
Geldigheid van de wet
Goedkeuring van de wet
Gokwet
Gokwetgeving
Inbreuk op de wet
Medewerker sociale zekerheid
Medewerkster sociale zekerheid
Schending van de wet
Tenuitvoerlegging van de wet
Termijn voor toepassing van de wet
Toepassing van de wet
Verwerping van de wet
Voorwaarde voor toepassing
Wet
Wet interpreteren
Wet inzake gevaarlijke goederen
Wet op de kansspelen
Wet van constant draaiingsmoment
Wet van constant draaimoment
Wet van constant moment
Wijze van toepassing van de wet

Traduction de «wet is geoordeeld » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
toepassing van de wet [ afwijking van de wet | geldigheid van de wet | inbreuk op de wet | schending van de wet | tenuitvoerlegging van de wet | termijn voor toepassing van de wet | voorwaarde voor toepassing | wijze van toepassing van de wet ]

Anwendung des Gesetzes [ Durchführung des Gesetzes | Durchführungsbestimmung | Gültigkeit des Gesetzes ]


er is met betrekking tot de feiten over enig punt onjuist geoordeeld

es liegt in sachlicher Hinsicht ein Fehlurteil vor




wet van constant draaiingsmoment | wet van constant draaimoment | wet van constant moment

Flaechensatz


goedkeuring van de wet [ verwerping van de wet ]

Annahme des Gesetzes [ Ablehnung des Gesetzes ]


consulent wet maatschappelijke ondersteuning | medewerkster sociale zekerheid | consulente wet maatschappelijke ondersteuning | medewerker sociale zekerheid

Sachbearbeiterin - Sozialversicherung | Sozialversicherungsfachangestellter | Sachbearbeiter - Sozialversicherung | Sozialversicherungsfachangestellter/Sozialversicherungsfachangestellte


wet inzake gevaarlijke goederen | wet inzake gevaarlijke goederen/stoffen

Gefahrgutgesetz






TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Verzetten artikel 6 VEU en artikel 2, lid 2, sub b, van richtlijn 2000/78 (1), inzake gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie zich tegen een vonnis van het constitutioneel hof van een lidstaat waarbij bij de grondwettigheidstoetsing van de wet is geoordeeld dat het recht om naast pensioen loon te ontvangen alleen aan personen met een mandaat toekomt, en niet aan beroepsmagistraten, aan wie het recht wordt ontzegd op pensioen waarvoor zij meer dan 30 jaar bijdragen hebben betaald, op grond dat zij les zijn blijven geven in het hoger juridisch ond ...[+++]

Stehen Art. 6 EUV sowie Art. 2 Abs. 2 Buchst. b der Richtlinie 2000/78/EG (1) über die Gleichbehandlung von Personen unabhängig von ihrer Rasse und ethnischen Zugehörigkeit und die Rechtsprechung des Gerichtshofs der Europäischen Union einem vom Verfassungsgericht eines Mitgliedstaats erlassenen Urteil entgegen, welches im Zuge der Überprüfung der Verfassungsmäßigkeit des Gesetzes feststellt, dass das Recht auf gleichzeitigen Bezug von Ruhegehalt und Arbeitsentgelt nur Personen zusteht, die über ein Mandat verfügen, so dass Berufsrichter hiervon ausgenommen sind, denen der Bezug von Ruhegehalt, das auf während mehr als 30 Jahren entrichteten persönlichen Beiträgen beruht, deshalb verwehrt ist, weil ...[+++]


Het Hof heeft in de voormelde arresten geoordeeld dat de hoofdelijke gehoudenheid geen dubbele straf vormde, omdat de hoofdelijkheid die met name wordt opgelegd bij artikel 73sexies van het BTW-Wetboek waarover het werd ondervraagd, « een door de wet zelf aan de strafrechtelijke veroordeling verbonden burgerlijk gevolg » is.

Der Gerichtshof hat geurteilt, dass die gesamtschuldnerische Verpflichtung keine doppelte Strafe darstellte, weil die Gesamtschuldnerschaft, die insbesondere durch Artikel 73sexies des Mehrwertsteuergesetzbuches, zu dem er befragt wurde, auferlegt wird, « eine durch das Gesetz selbst mit der strafrechtlichen Verurteilung verbundene zivilrechtliche Folge » ist.


Bij zijn arrest nr. 44/2015 van 23 april 2015 heeft het Hof geoordeeld dat de voormelde wet van 24 juni 2013 niet op onevenredige wijze afbreuk doet aan de rechten van minderjarigen, in zoverre zij in de mogelijkheid voorziet voor de gemeente om bepaalde gedragingen te bestraffen met administratieve geldboeten, opgelegd aan de minderjarigen die op het ogenblik van de feiten de leeftijd van veertien jaar hebben bereikt.

In seinem Entscheid Nr. 44/2015 vom 23. April 2015 hat der Gerichtshof geurteilt, dass das vorerwähnte Gesetz vom 24. Juni 2013 nicht auf unverhältnismäßige Weise gegen die Rechte von Minderjährigen verstößt, insofern darin die Möglichkeit für die Kommunen vorgesehen ist, bestimmte Verhaltensweisen mit administrativen Geldbußen zu ahnden, die Minderjährigen auferlegt werden, die zum Zeitpunkt der Taten das Alter von vierzehn Jahren erreicht haben.


Bij zijn arrest nr. 182/2008 van 18 december 2008 betreffende de beroepen tot vernietiging van de wet van 21 april 2007 heeft het Hof geoordeeld dat de fundamentele verschillen tussen het openbaar ministerie, dat in het belang van de maatschappij belast is met het onderzoek en de vervolging van misdrijven en de strafvordering uitoefent, en de burgerlijke partij, die haar eigen belang nastreeft, de niet-toepassing, ten laste van de Staat, van het systeem van de forfaitaire vergoeding waarin de wet van 21 april 2007 voorziet, konden verantwoorden.

In seinem Entscheid Nr. 182/2008 vom 18. Dezember 2008 über Klagen auf Nichtigerklärung des Gesetzes vom 21. April 2007 hat der Gerichtshof geurteilt, dass die grundsätzlichen Unterschiede zwischen der Staatsanwaltschaft, die im Interesse der Gesellschaft mit der Untersuchung und der Verfolgung von Straftaten beauftragt ist und die Strafverfolgung ausübt, und der Zivilpartei, die ihre persönlichen Interessen verteidigt, die Nichtanwendung der im Gesetz vom 21. April 2007 vorgesehenen Regelung der pauschalen Entschädigung zu Lasten des Staates rechtfertigen konnten.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Ofschoon het Hof van Cassatie bij zijn - in B.4.1 aangehaalde - arrest van 7 april 2008 uitsluitend heeft geoordeeld over de bepalingen van artikel 82, § 3, van de wet van 3 juli 1978, dient, gelet op artikel 6 van de wet van 3 juli 1978, ervan te worden uitgegaan dat zijn rechtspraak eveneens gold voor artikel 59 van de wet van 3 juli 1978.

Obwohl der Kassationshof in seinem - in B.4.1 angeführten - Entscheid ausschließlich über die Bestimmungen von Artikel 82 § 3 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 befunden hat, ist in Anbetracht von Artikel 6 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 davon auszugehen, dass seine Rechtsprechung ebenfalls für Artikel 59 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 galt.


In dat verband is er geen enkele reden om anders te oordelen dan wat het Hof heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 159/2005 van 26 oktober 2005, ten aanzien van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument : « - Zo geïnterpreteerd dat ze de NMBS, wat haar openbare dienstverlening betreft, uitsluiten van de toepassingssfeer van de wet, schenden de artikelen 1.6.b), 31, 32 en 33 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, in samenhang gelezen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

In diesem Zusammenhang gibt es keinerlei Grund, anders zu urteilen als im Entscheid des Gerichtshofes Nr. 159/2005 vom 26. Oktober 2005 in Bezug auf das Gesetz vom 14. Juli 1991 über die Handelspraktiken sowie die Aufklärung und den Schutz der Verbraucher: « - Dahingehend ausgelegt, dass sie die NGBE in Bezug auf ihre Leistungen des öffentlichen Dienstes aus dem Anwendungsbereich des Gesetzes ausschließen, verstoßen die kombinierten Artikel 1 Nr. 6 Buchstabe b), 31, 32 und 33 des Gesetzes vom 14. Juli 1991 über die Handelspraktiken sowie die Aufklärung und den Schutz der Verbraucher gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung.


[20] Artikel 1 van de 21e wet tot wijziging van de wet inzake federale verkiezingen van 27 april 2013, staatsblad I, blz. 962. Deze wet werd aangenomen na een uitspraak van het Duitse grondwettelijke hof. Dat had bij de beoordeling van voordien geldend nationaal recht geoordeeld dat een vroeger verblijf van drie maanden in Duitsland, ongeacht wanneer dit plaatsvond, als enige criterium voor niet-ingezeten burgers om hun stemrecht te behouden, op zich niet geschikt is om aan te tonen dat de betrokkene vertrouwd is met en beïnvloed word ...[+++]

[20] 21. Änderungsgesetz zum Bundeswahlgesetz, 27. April 2013, § 1, Bundesgesetzblatt I, S. 962. Dieses Gesetz wurde nach einem Urteil des Bundesverfassungsgerichts erlassen, das die zuvor gültige gesetzliche Regelung, nach der ein vorheriger dreimonatiger Aufenthalt in Deutschland zu einem beliebigen Zeitpunkt den einzigen Anknüpfungspunkt für die Beibehaltung des Wahlrechts darstellte, als ungeeignet verworfen hatte, da dieses Kriterium für sich genommen nicht für den Nachweis ausreiche, dass die betreffenden Personen mit den nationalen politischen Vorgängen vertraut und von diesen betroffen seien.


In het arrest nr. 42/2009 van 11 maart 2009 heeft het Hof geoordeeld dat de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond, maar uitsluitend in zoverre artikel 19, § 1, van de wet van 10 april 1990, zoals gewijzigd bij de wet van 2 september 2005, de minima van de administratieve geldboeten vaststelt op veel hogere bedragen dan die van de strafrechtelijke geldboeten, zonder dat artikel 19, § 5, zesde lid, van dezelfde wet de rechter toelaat de administratieve geldboeten te verminderen tot onder de in de wet vastgestelde minima.

In seinem Urteil Nr. 42/2009 vom 11. März 2009 hat der Hof erkannt, dass die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst, jedoch nur insofern, als Artikel 19 § 1 des Gesetzes vom 10. April 1990 in der durch das Gesetz vom 2. September 2005 abgeänderten Fassung das Mindestmass der administrativen Geldbussen auf viel höhere Beträge festlegt als dasjenige der strafrechtlichen Geldbussen, ohne dass Artikel 19 § 5 Absatz 6 desselben Gesetzes dem Richter die Möglichkeit bietet, die administrativen Geldbussen unter die im Gesetz festgelegten Mindestbeträge herabzusetzen.


« Schendt artikel 28, tweede lid, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, zoals het bestond vóór de wijziging ervan bij de wet van 19 juli 2001, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet niet en roept het geen verschil in behandeling in het leven dat niet objectief verantwoord is, doordat het de bepalingen betreffende de verjaring van de terugvordering van een onverschuldigd bedrag ten laste van een gerechtigde op een tegemoetkoming voor hulp van derden volgens het oude stelsel en meer in het bijzonder artikel 21, § 3, vierde lid, van de wet van 13 juni 1966 van toepassing laat, terwi ...[+++]

« Verstösst Artikel 28 Absatz 2 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 über die Behindertenbeihilfen, in der vor dessen Abänderung durch das Gesetz vom 19. Juli 2001 geltenden Fassung, nicht gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung und schafft er nicht einen nicht objektiv gerechtfertigten Behandlungsunterschied, indem er die Bestimmungen bezüglich der Verjährung der Rückforderung eines nicht geschuldeten Betrags zu Lasten eines Empfängers der Beihilfe für die Hilfe einer Drittperson nach der alten Regelung, insbesondere Artikel 21 § 3 Absatz 4 des Gesetzes vom 13. Juni 1966 anwendbar lässt, während der Schiedshof in seinem Urteil vom 6. Dezember 2000 (Nr. 129/00) geurteilt ...[+++]


« Schendt artikel 28, tweede lid, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, zoals het bestond vóór de wijziging ervan bij de wet van 19 juli 2001, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet niet en roept het geen verschil in behandeling in het leven dat niet objectief verantwoord is, doordat het de bepalingen betreffende de verjaring van de terugvordering van een onverschuldigd bedrag ten laste van een gerechtigde op een tegemoetkoming voor hulp van derden volgens het oude stelsel en meer in het bijzonder artikel 21, § 3, vierde lid, van de wet van 13 juni 1966 van toepassing laat, terwi ...[+++]

« Verstösst Artikel 28 Absatz 2 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 über die Behindertenbeihilfen, in der vor dessen Abänderung durch das Gesetz vom 19. Juli 2001 geltenden Fassung, nicht gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung und schafft er nicht einen nicht objektiv gerechtfertigten Behandlungsunterschied, indem er die Bestimmungen bezüglich der Verjährung der Rückforderung eines nicht geschuldeten Betrags zu Lasten eines Empfängers der Beihilfe für die Hilfe einer Drittperson nach der alten Regelung, insbesondere Artikel 21 § 3 Absatz 4 des Gesetzes vom 13. Juni 1966 anwendbar lässt, während der Schiedshof in seinem Urteil vom 6. Dezember 2000 (Nr. 129/00) geurteilt ...[+++]


w