Artikel 3, lid 3 bepaalt dat "onderdanen van derde landen die gezinslid zijn van een burger van de Unie die gebruik maakt van zijn recht van vrij verkeer van personen, de status van langdurig ingezetene in de lidstaat van ontvangst van de burger van de Unie pas [kunnen] verkrijgen nadat zij een permanente verblijfsvergunning in deze lidstaat hebben gekregen".
In Artikel 3 Absatz 3 heißt es, dass Drittstaatsangehörige, die Familienangehörige eines Unionsbürgers sind, den Status eines langfristig Aufenthaltsberechtigten erst dann erwerben können, wenn ihnen das Recht auf langfristigen Aufenthalt zuerkannt worden ist.