2. Met uitzondering van wijn in flessen waarvoor bewijs bestaat dat deze vóór 1 september 1971 is gebotteld, mag andere wijn dan v.q.p.r.d., die verkregen is van de in artikel 42, lid 5, bedoelde wijnstokrassen, maar niet beantwoordt aan de in bijlage I, punten 12 tot en met 18, vermelde definities, slechts voor consumptie door de individuele wijnproducent en diens gezin, voor de vervaardiging van wijnazijn of voor distillatie worden gebruikt.
(2) Abgesehen von Flaschenweinen, für die nachgewiesen werden kann, daß die Abfuellung vor dem 1. September 1971 erfolgte, darf anderer Wein als Qualitätswein b. A., der von den in Artikel 42 Absatz 5 genannten Rebsorten stammt, jedoch nicht den Definitionen nach den Nummern 12 bis 18 des Anhangs I entspricht, nur für den Eigenbedarf der Familie des Weinerzeugers, zur Erzeugung von Weinessig oder zur Destillation verwendet werden.