De bij artikel 4, § 4, van de bijzondere financieringswet aan de federale overheid voorbehouden bevoegdheid tot « het vaststellen van de heffingsgrondslag » is dan ook beperkt tot de regels betref
fende de eenvormige wijze waarop de Administratie van de B.T.W., registratie
en domeinen te werk gaat om het geheel of een deel van de erfgoederen, die voor hun verkoopwaarde moeten of kunnen worden aangegeven, te (laten) waarderen overeenkomstig de artikelen
...[+++]19, 20, 111 en 122 van het Wetboek der successierechten.
Die Zuständigkeit, die Artikel 4 § 4 des Finanzierungssondergesetzes der Föderalbehörde zur « Festlegung der Steuerbemessungsgrundlage » vorbehalte, beschränke sich also auf die Regeln über die einheitliche Art und Weise, wie die Verwaltung der Mehrwertsteuer, Einregistrierung und Domänen vorgehe, um die Gesamtheit oder einen Teil der Erbgüter, die zu ihrem Verkaufswert angegeben werden müssten oder könnten, zu bewerten bzw. bewerten zu lassen, und zwar gemäss den Artikeln 19, 20, 111 und 122 des Erbschaftsteuergesetzbuches.