Artikel 11, §§ 2 en 3, van de wet van 20 mei 1994 houdende de geldelijke rechten van de militairen, zoals het was g
eformuleerd vóór de wijziging ervan bij de wet van 27 maart 2003, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet de kwalificaties bepaalt waarvan d
e toekenning van de erin beoogde toelagen afhankelijk wordt gemaakt en in zoverre het de Koning toestaat om, op onbeperkte wijze, de minister van Landsverdediging ertoe te machtigen de aan Hem verleende machtiging uit
...[+++] te oefenen.
Artikel 11 §§ 2 und 3 des Gesetzes vom 20. Mai 1994 über die finanziellen Rechte der Militärpersonen, in der Fassung vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 27. März 2003, verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er nicht die Qualifikationen bestimmt, von denen die Gewährung der darin erwähnten Zulagen abhängig gemacht wird, und insofern er es dem König erlaubt, auf unbeschränkte Weise den Minister der Landesverteidigung dazu zu ermächtigen, die Ihm erteilte Ermächtigung auszuüben.