31. herhaalt zijn standpunt dat kleine dammen voor hydro-elektriciteit duurzamer zijn en economisch gezien over een grotere levensvatbaarheid beschikken dan grootschalige waterkrachtcentrales; benadrukt met name dat gedecentraliseerde kleinschalige oplossingen (microwaterkrachtsystemen, huishoudelijke zonne-energiesystemen, windkracht- en biomassasystemen) die zijn gebaseerd op lokale hernieuwbare hulpbronnen, zich beter lenen voor plattelandsgebieden die ver van de centrale voorzieningsnetwerken gelegen zijn;
31. wiederholt seine Überzeugung, dass kleine Staudämme zur Erzeugung von Energie aus Wasserkraft nachhaltiger und wirtschaftlich rentabler sind als große Wasserkraftanlagen; betont insbesondere, dass dezentralisierte, kleine Anlagen (Kleinstwasserkraftanlagen, Solarstromsysteme für den privaten Bedarf, Windenergiesysteme und Systeme zur Stromerzeugung aus Biomasse), die auf lokalen erneuerbaren Energien beruhen, in ländlichen und von den zentralen Versorgungsnetzen nicht erfassten Gebieten geeigneter sind;