De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 26 ervan en met artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, doordat de bestreden bepaling op discriminerende wijze afbreuk zou doen aan de vrijheid van vereniging van de advocaten die zouden worden aangewezen om de functie van curator op zich te nemen.
Die klagenden Parteien führen einen Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung an, in Verbindung mit deren Artikel 26 und mit Artikel 11 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern die angefochtene Bestimmung auf diskriminierende Weise die Vereinigungsfreiheit der Rechtsanwälte, die zur Ausübung der Funktion als Konkursverwalter benannt würden, verletzte.