« Schendt de overgangsbepaling van artikel 8, § 2, vierde lid, van de wet van 10 juli 1996 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, de artikelen 10 en 11 van de grondwet, op zichzelf genomen of in samenhang met artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre zij het mogeli
jk maakt dat een in één taal ingezette asielprocedure in een andere taal wordt verdergezet wanneer de betrokken asielzoeker om de bijstand van een tolk heeft gevraagd, als gevolg waarvan
...[+++]de eerste voorzitters van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen gezamenlijk de taal van de rechtspleging bepalen ?« Verletzt die Übergangsbestimmung von Artikel 8 § 2 Absatz 4 des Gesetzes vom 10. Juli 1996 zur Abänderung des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern die Artikel 10 und 11 der Verfassung, einzeln betrachtet oder in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und der Grundfreiheiten, indem sie ermöglicht, dass e
in in einer Sprache eingeleitetes Asylverfahren in einer anderen Sprache weitergeführt wird, wenn der betreffende Asylbewerber die Hilfe eines Dolmetschers beantragt hat, woraufhin die ersten Vorsi
...[+++]tzenden des Ständigen Widerspruchsausschusses für Flüchtlinge gemeinsam die Verfahrenssprache festlegen?