Wanneer er een erkende noodzaak bestaat voor het in stand houden of bevorderen van de ontwikkeling van een ras op een bepaald grondgebied, of wanneer er sprake is van een met uitsterven bedreigde soort, moet de bevoegde autoriteit zelf de mogelijkheid hebben om op tijdelijke basis een fokprogramma voor dat ras uit te voeren, op voorwaarde dat er voor dat ras nog geen fokprogramma bestaat.
Where there is a recognised need to maintain or promote the development of a breed on a certain territory, or in the case of an endangered breed, the competent authority should itself have the possibility to carry out, on a temporary basis, a breeding programme for that breed, provided that no breeding programme is already effectively in place for that breed.