b) op de waterwegen van de zones 1 en 2, of, in het geval van passagiersvaartuigen, op de waterwegen van zone 3 die niet in verbinding staan met de bevaarbare waterwegen van een andere lidstaat, indien de betrokken lidstaat op grond van artikel 5, leden 1, 2 en 3, voor die waterwegen aanvullende technische voorschriften heeft uitgevaardigd.
(b) when operating on Zone 1 and 2 waterways, or, in respect of passenger vessels, when operating on Zone 3 waterways that are not linked to the navigable inland waterways of another Member State, if the Member State concerned has adopted additional technical requirements for those waterways, in accordance with Article 5(1), (2) and (3).