Indien het EOM een bevoegdheid uitoefent met betrekking tot in artikel 3, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn (EU) 2017/1371 bedoelde strafbare feiten en indien de werkelijke of dreigende schade aan de financiële belangen van de Unie niet hoger is dan de werkelijke of dreigende schade voor een ander slachtoffer, raadpleegt de behandelende gedelegeerd Europese aanklager de nationale strafvervolgingsinstanties alvorens voor te stellen een vereenvoudigde strafvervolgingsprocedure toe te passen.
Where the EPPO exercises a competence in respect of offences referred to in points (a) and (b) of Article 3(2) of Directive (EU) 2017/1371 and where the damage caused or likely to be caused to the Union’s financial interest does not exceed the damage caused or likely to be caused to another victim, the handling European Delegated Prosecutor shall consult national prosecution authorities before proposing to apply a simplified prosecution procedure.