6 Na een brief van de griffie van het Gerecht van 21 maart 2006, waarbij verzoeksters is meegedeeld dat hun beroep niet kon worden behandeld, daar zij zich voor dit geschil moesten laten vertegenwoordigen door een advocaat die bevoegd is om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna: „EER-overeenkomst”), hebben zij op 6 april 2006 via Ç. Şahin, advocaat bij de balie van Düsseldorf (Duitsland), een vertaling in het Duits van de Engelse versie van hun eerste verzoekschrift ingediend.
6 Following a letter dated 21 March 2006 from the Registry of the Court of First Instance which informed them that their action could not be dealt with because for the purposes of proceedings they had to be represented by a lawyer authorised to practise before a court of a Member State of the European Union or of another State which is a party to the Agreement on the European Economic Area (‘the EEA Agreement’), on 6 April 2006 the appellants lodged, through Mr Ç. Şahin, a lawyer who is a member of the Düsseldorf bar (Germany), a translation in German of the English language version of the first application.