De gemiddelde consu
ment is immers niet gewend om de herkomst van de waar b
ij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan of uit die van de verpakking, en in het geval van een dergelijk driedimensionaal merk zou het dus moeilijker kunnen zijn om
het onderscheidend vermogen vast te stellen dan in het geval van een woord‑ of beeldmerk (zie met name reeds aangehaalde arresten Henkel/BHIM, punt 38; Mag
...[+++] Instrument/BHIM, punt 30, en Deutsche SiSi-Werke/BHIM, punt 28).
Average consumers are not in the habit of making assumptions about the origin of products on the basis of their shape or the shape of their packaging in the absence of any graphic or word element, and it could therefore prove more difficult to establish distinctiveness in relation to such a three-dimensional mark than in relation to a word or figurative mark (see, inter alia, Henkel v OHIM, paragraph 38, Mag Instrument v OHIM, paragraph 30, and Deutsche SiSi-Werke v OHIM, paragraph 28).