De lidstaten en de Uni
e dienen gebruik te maken van regelgevende, niet-regelgevende en begrotingsinstrumenten (bijvoorbeeld voor de gehele Unie geldende normen voor de energieprestatie van producten en gebouwen, etikettering en „groene overheidsopdrachten”), teneinde een kosteneffectieve overgang van productie- en consumptiepatronen te stimuleren en recyclage te bevorderen, de overgang te maken naar energie-efficiëntie en een zorgvuldig gebruik van bronnen en een veilige, duurzame koolstofarme economie, en stappen te zetten naar een duurzamer vervoer en een veilige, schone energieproductie, door
...[+++]optimaal gebruik te maken van de Europese synergieën op dit gebied en rekening te houden met de bijdrage van de duurzame landbouw.
Member States and the Union should use regulatory, non-regulatory and fiscal instruments, for example Union-wide energy performance standards for products and buildings, labelling, and ‘green procurement’, to incentivise cost-effective transition of production and consumption patterns, promote recycling, make the transition to energy- and resource-efficiency and a safe and sustainable low-carbon economy, and ensure progress towards more sustainable transport and safe and clean energy production while maximising European synergies in this respect and take into account the contribution of sustainable agriculture.