De volgens bovenstaande methode vastgestelde waarden voor de minimumdikten van de beplating van de scheepshuid zijn grenswaarden bij een normale en gelijkmatige slijtage onder de voorwaarde dat scheepsbouwstaal is gebruikt en dat de inwendige constructiedelen, zoals spanten, bodemwrangen en hoofd-, langs- en dwarsverbanddelen zich in goede staat bevinden en dat het casco geen schade heeft opgelopen die wijst op overbelasting van de romp in langsscheepse richting.
The minimum values calculated in accordance with the method are limit values taking account of normal, uniform wear, and provided that shipbuilding steel is used and that the internal structural components such as frames, frame floor, main longitudinal and transverse structural members are in a good state and that the hull shows no indication of any overloading of the longitudinal strength.