Overwegende dat bestudering van de relatieve hoeveelheden individuele radionucliden die bij een nucleair ongeval kunnen vrijkomen, mede gezien de halveringstijd en de overdracht ervan van diervoeders naar het dierlijk produkt, tot de gevolgtrekking leidt dat maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van diervoeders alleen voor de isotopen van cesium noodzakelijk zijn;
Whereas consideration of the relative quantities of individual radionuclides liable to be released in the event of a nuclear accident in conjunction with their half-lives and transfer from feedingstuffs to animal produce leads to the conclusion that maximum permitted levels of radioactive contamination of feedingstuffs are needed only for the caesium isotopes;