1. De lidstaten controleren de onder het gemeenschappe
lijk visserijbeleid vallende activiteiten die natuurlijke of rechtspersonen verrichten op hun grondgebied of in de wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen, met n
ame het vissen, het overladen, het overbrengen van
vis naar kooien of aquacultuurinstallaties, met inbegrip van vetme
...[+++]stinstallaties, en het aanlanden, invoeren, vervoeren, afzetten en opslaan van visserijproducten.
1. Member States shall control the activities carried out by any natural or legal person within the scope of the Common Fisheries Policy on their territory and within waters subject to their sovereignty or jurisdiction, in particular fishing, transhipments, transfer of fish to cages or aquaculture installations including fattening installations, landing, import, transport, marketing and storage of fishery products.