52 In de tweede overweging van de considerans van het bestreden besluit wordt vermeld dat overeenkomstig artikel 16, lid 2, en artikel 27, lid 3, van de Regeling kosten en vergoedingen moet worden overgegaan tot invordering van het bedrag van 118 360,18 euro door verrekening met de parlementaire vergoedingen die het minst belangrijk zijn voor de uitoefening van het parlementair mandaat van verzoeker.
52. The second recital of the contested decision indicates that, in accordance with Articles 16(2) and 27(3) of the Rules Governing the Payment of Expenses and Allowances, the sum of EUR 118 360.18 must be recovered by offsetting against the parliamentary allowances that are least essential to the performance of the applicant’s duties as an elected representative.