7. Een hulpmiddel mag alleen voor de geslachtsbepaling in het kader van prenatale diagnostiek worden gebruikt indien de bepaling een medisch doel dient en er sprake is van een risico van een ernstige geslachtsspecifieke erfelijke aandoening.
7. A device may only be used for the determination of sex in connection with prenatal diagnosis, if the determination fulfils a medical purpose and if there is a risk of serious gender specific hereditary diseases.