6. herinnert eraan dat er drie soorten investeringssituaties bestaan: 1) optimale, die een duidelijk aanwijsbaar rendement opleveren en die door de markt gefinancierd kunnen worden, 2) suboptimale, die wel een rendement opleveren, maar waarbij dat onvoldoende is om financiering door de markt te waarborgen, waardoor het gebruik van een FI gerechtvaardigd is, en 3) die weinig of geen rendement opleveren, waardoor interventie door de Unie in de vorm van subsidies nodig is, eventueel gecombineerd met FI als het project dat toelaat;
6. Points out that there are three types of investment situation: 1) optimal, where the investment is certain to generate a return and allows financing by the market, 2) sub-optimal, in which there is a return but it is not sufficient to secure financing by the market and justifies the use of an IFI, and 3) investment characterised by little or no return, which necessitates intervention by the Union in the form of grants, which may be combined with IFIs if the project permits;