Na standaardisatie van de nesten (ruimen) en voorafgaand aan verder testen van functie-eindpunten, krijgen individuele jongen waarmee testen vóór of na spening uitgevoerd gaan worden, een unieke identificatie met behulp van een geschikte humane methode voor identificatie van jongen (bv. 24).
After standardisation of litters (culling) and prior to further testing of functional endpoints, individual pups that are scheduled for pre-weaning or post-weaning testing should be identified uniquely, using any suitable humane method for pup identification (e.g. 24).