1 Bij op 26 mei 2004 ter griffie van het Gerecht neergelegd verzoekschrift heeft verzoekster krachtens artikel 232 EG het onderhavige beroep wegens nalaten tegen de Commissie ingesteld. Zij verzoekt het Gerecht te verklaren dat de Commissie verplicht is, jegens de lidstaten een regeling vast te stellen die de grensoverschrijdende
verplaatsing van de statutaire zetel van kapitaal‑ en personenvennootschappen toelaat en mogelijk maakt zonder dat de nationale rechtsordes een dergelijke verplaatsing kunnen bemoeilijken of onmogelijk maken, in het bijzonder als richtlijn aan te nemen het „voorstel voor een Veertiende richt
...[+++]lijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van de statutaire zetel van vennootschappen met wijziging van het op hen toepasselijke recht”.1 By application lodged at the Registry of the Court of First Instance on 26 May 2004, the applicant, relying on Article 232 EC, brought the present action against the Commission for failure to act, seeking a declaration that the Commission is required to adopt, with respect to the Member States, legislation authorising and facilitating cross-border transfers of seats of c
ompanies with share capital and of partnerships without the legal orders of the Member States being able to make such transfers more difficult or impossible and, in particular, to convert into a directive the ‘proposal for a Fourteenth Company Law Directive of the Europ
...[+++]ean Parliament and of the Council on cross-border transfers of seats of companies with a change of the applicable law’.