Voor de berekening van het eigen vermogen op individuele basis, kunnen de lidstaten bepalen dat kredietinstellingen die onderworpen zijn aan toezicht op geconsolideerde basis overeenkomstig hoofdstuk 3 of aan het aanvullende toezicht overeenkomstig Richtlijn 2002/87/EG, de in de punten 12 tot en met 16 bedoelde bestanddelen die worden gehouden in kredietinstellingen, financiële instellingen, verzekeringsondernemingen, verzekeringsholdings of herverzekeringsondernemingen die onder het toepassingsgebied van het toezicht op geconsolideerde basis of van het aanvullende toezicht vallen, niet hoeven af te trekken.
Member States may provide that for the calculation of own funds on a stand-alone basis, credit institutions subject to supervision on a consolidated basis in accordance with Chapter 3 or to supplementary supervision in accordance with Directive 2002/87/EC, need not deduct the items referred to in points 12 to 16 which are held in credit institutions, financial institutions, insurance or reinsurance undertakings or insurance holding companies, which are included in the scope of consolidated or supplementary supervision.