Het Hof erkent dat de bepalingen inzake de vrijheid van vestiging in de context van een overeenkomst die op collectieve wijze de arbeid beoogt te regelen, aan een particuliere onderneming rechten toekennen die zij kan inroepen tegen een vakvereniging of een verbond van vakverenigingen, in zoverre zij de autonome bevoegdheid waarover zij beschikken uit hoofde van de vakverenigingsvrijheid, uitoefenen om te onderhandelen met werkgevers of beroepsorganisaties over de arbeidsvoorwaarden en de beloning van werknemers.
The Court recognises that, in the context of an agreement seeking to regulate paid work collectively, the provisions on freedom of establishment confer rights on a private undertaking which can be relied on against a trade union or an association of trade unions exercising their autonomous power, pursuant to trade union rights, to negotiate with employers or professional organisations the conditions of employment and pay of workers.