Met betrekking tot de vraag of het niet toekennen van een studietoelage aan studenten die in een grensstad wonen, omdat deze stad niet hun vaste woonplaats is en enkel om studieredenen is gekozen, verenigbaar is met het vrije verkeer, stelt de advocaat-generaal dat dit vereiste het vrije verkeer beperkt ten nadele van studenten die, om regelmatiger het onderricht in het buurland te kunnen volgen, naar grenssteden verhuizen.
As regards the compatibility of freedom of movement with the denial of grants to cross-border students on the ground that their place of residence is not their habitual one as it was chosen merely for the purpose of study, the Advocate General states that this requirement infringes freedom of movement to the detriment of those who, in order to attend classes in the neighbouring country more regularly, move to adjacent localities.